Inleiding
De Dopingautoriteit doet op basis van artikel 20 van het Nationaal Dopingreglement onderzoek naar mogelijke dopingzaken in binnen-en buitenland. Intelligence & Investigations is hiervoor één van de middelen.
Binnen de Dopingautoriteit is een Intelligence Officer werkzaam. De werkzaamheden van deze Intelligence Officer bestaan onder andere uit het verzamelen van informatie in het kader van onderzoeken naar dopingovertredingen, het opstellen van rapportages, het afnemen van interviews en verklaringen, het verzorgen en verwerken van vertrouwelijke gegevens in een geautomatiseerd systeem en het ontwikkelen van procedures en protocollen. Omdat de functie van Intelligence Officer in de eerste maanden van 2018 vacant was, kon in die periode overigens slechts in beperkte mate aan onderzoek gedaan worden.
In de huidige Wereld Anti-Doping Code en de International Standard for Testing and Investigations (ISTI) wordt Intelligence & Investigations nadrukkelijk genoemd als middel om de dopingproblematiek aan te pakken. Om meer zicht te krijgen op de omvang van die problematiek en om goed onderbouwde keuzes te kunnen maken voor de aanpak en opsporing van dopingovertredingen wordt er in navolging van veel opsporingsdiensten binnen de Dopingautoriteit steeds meer informatie-gestuurd gewerkt.
Informatie-gestuurd werken
Door informatie-gestuurd te werken kan de Dopingautoriteit haar handhavings- en opsporingstaak zo goed mogelijk uitvoeren. Hiervoor dient zorgvuldig het informatieproces - dat uit de vier stappen bestaat: verzamelen, vastleggen, veredelen en analyseren - doorlopen te worden. Een groot deel van de relevante informatie wordt verzameld bij de dopingcontroles. Informatie zoals waarnemingen en bevindingen van DCO’s en andere medewerkers van de Dopingautoriteit worden vastgelegd in beveiligde systemen. Deze gegevens worden veredeld en geïnterpreteerd. Vervolgens wordt de informatie gecombineerd met andere bestaande informatie en (wetenschappelijke) gegevens. De inzichten die hierbij ontstaan worden door de afdeling Handhaving & Opsporing gebruikt ten behoeve van:
- de planning van dopingcontroles binnen en buiten wedstrijdverband;
- lopende tuchtprocedures;
- meldingen;
- eigen waarnemingen en de aanvullingen op bestaande dossiers, niet zijnde tuchtprocedures.
Resultaten 2018
In het kader van diverse tuchtprocedures uit 2018 werd er informatie verzameld en veredeld. Die informatie werd ingebracht in het tweewekelijks casemanagement overleg en waar nodig ingebracht in de tuchtprocedure. De focus van die informatievergaring in het kader van de planning van dopingcontroles heeft in 2018 onder meer gelegen op:
- wedstrijden en trainingsplanningen van sporters die zijn opgenomen in de Registered Testing Pool van de Dopingautoriteit, met als doel het smart en efficiënt testen (het juiste controlemoment in de voorbereiding voor een evenement of kwalificatie);
- het vooraf beoordelen van deelnemerslijsten van sportwedstrijden/evenementen en het gericht inzetten van targetcontroles (is er ten aanzien van een deelnemende sporter of groep van sporters bij de Dopingautoriteit informatie bekend over mogelijk dopinggebruik);
- het vastleggen van passief verkregen informatie aangaande whereabouts-plichtige sporters teneinde zicht te krijgen op onjuist en/of onvolledig aangeleverde whereabouts.
De vergaarde informatie werd middels structureel overleg gedeeld met medewerkers die bij de dopingcontroleplanning betrokken zijn.
Ontvangen meldingen
Bezoekers van de website www.dopingautoriteit.nl kunnen via een zogenaamde quick link meldingen doen. Ook kunnen zij via de link informatie verkrijgen over de manier waarop en waarover er melding gedaan kan worden. Melders kunnen een webformulier invullen en desgewenst volledig anoniem melden. Er zijn vergaande technische voorzieningen getroffen waardoor de anonimiteit maximaal gewaarborgd is.
In 2018 werd er bij de Dopingautoriteit 47 maal melding gedaan door externen over mogelijke dopingovertredingen. Het aantal meldingen is ten opzichte van 2017 substantieel gestegen (2017: 23). De meldingen betroffen 12 verschillende sporten (2017: 7) en waren afkomstig van verschillende bronnen: (mede)sporter, sportbond, Vertrouwenspunt sport, Meldpunt doping en buitenlandse NADO. De meldingen kwamen mondeling, telefonisch en per e-mail bij ons binnen. In 23 gevallen betrof het vermoedens van dopinggebruik (2017: 14), in 4 gevallen het vermoeden van het faciliteren van dopinggebruik (2017: 1), in 6 gevallen het vermoeden van handel in doping (2017: 4) en in 1 geval betrof het een melding betreffende gedrag dat geen dopingovertreding vormt (2017: 4) (zoals het gebruik van drugs buiten wedstrijdverband zonder de intentie de sportprestatie te verbeteren of “mechanische doping”). Er zijn daarnaast 13 gevallen die niet in bovenstaande categorieën vallen. Dit gaat bijvoorbeeld om meldingen over websites die illegale medicijnen verkopen of meldingen naar aanleiding van mediaberichten. Naast voornoemde externe meldingen heeft de Dopingautoriteit eveneens 8 meldingen via interne bronnen ontvangen. Dit betreffen meldingen die via collega’s tot de Intelligence Officer zijn gekomen.
Alle meldingen werden door de Intelligence Officer onderzocht en de resultaten van dergelijke onderzoeken werden besproken in het “zaken in onderzoek” overleg binnen de afdeling Handhaving & Opsporing. Op basis van dit overleg werd – voor zover relevant - per geval een teststrategie uitgestippeld, en werden accenten gelegd omtrent verdere informatie vergaring.
Samenwerking met overheidsdiensten en collega-antidoping organisaties
De door de Dopingautoriteit verstrekte I&I-informatie wordt voorzien van een internationaal gebruikte classificatie waarbij een oordeel wordt geveld over de betrouwbaarheid van de informatie en de betrouwbaarheid van de bron van de informatie. In 2018 is informatie verstrekt aan de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ), NVWA-IOD, Politie, Gerechtelijke Politie België (Hormonen cel) en aan de collega-anti dopingorganisaties UKAD, NADO Vlaanderen, NADA Deutschland, Anti-Doping Denmark, USADA, IAAF, UCI/CADF en ISU. Het afgelopen jaar zijn er meerdere gesprekken gevoerd in het kader van toekomstige samenwerking of uitwisseling van informatie met verschillende partijen waaronder de NVWA-IOD, IGJ en de FIOD.