Nieuwe dopingregels

2015 was het jaar waarin de herziene versie van de World Anti-Doping Code voor het eerst werd toegepast. De aanpassingen in de Code hebben hun weerslag gekregen in het Nationaal Dopingreglement (NDR). Een centraal aspect in de nieuwe dopingregelgeving is de vraag, bij het bepalen van de strafmaat, of zijdens de sporter sprake is geweest van opzet. Afhankelijk van de beantwoording van deze vraag kan de standaard strafmaat variëren van twee tot vier jaar. Bij opzet geldt als straf een periode van uitsluiting van vier jaar, met slechts zeer beperkte mogelijkheden om tot een reductie van deze periode te komen. Indien geen sprake is van opzet, dan wel opzet niet kan worden aangetoond, kan de strafmaat afhankelijk van de aangetroffen stof of situatie, (veel) lager dan twee jaar uitsluiting bedragen.
Dit systeem, waarin de strafmaat bij een positieve uitslag vooral wordt bepaald door de vraag of sprake was van opzet of niet, alvorens kan worden gekeken naar de mate van schuld, is zeer verschillend van de vorige Code. Als sprake is van opzet, is een beroep of afwezigheid van (aanmerkelijke) schuld in het geheel niet mogelijk.
Een andere belangrijke wijziging in het NDR is dat een sporter in aanmerking kan komen voor strafreductie als hij of zij kan aantonen dat bepaalde stoffen buiten wedstrijdverband zijn gebruikt, dan wel in een context die niet gerelateerd is aan de sportprestatie.
Voornoemde wijzigingen in de Code zijn, samen met tal van andere aanpassingen, opgenomen in het NDR. Dit vergde van tuchtcommissies een enorme omschakeling in de werkwijze waarop dopingzaken werden beoordeeld. In diverse zaken gunden tuchtcommissies de betrokken sporters extra tijd om verweer in te dienen, teneinde voldoende te kunnen beoordelen of in de voorliggende zaak wel of geen sprake was van opzet, dan wel de context van het gebruik had duidelijk gemaakt.
Uiteindelijk zijn alle uitspraken dopingzaken waarin sprake was van een positieve uitslag in conformiteit met het NDR en de Code gedaan.

Bijdragen in dopingzaken

Het NDR bepaalt dat de Dopingautoriteit nauw betrokken is bij de tuchtrechtelijke behandeling van dopingzaken. Naast het recht op aanwezigheid bij tuchtzittingen, en het recht om bij mondelinge behandelingen van dopingzaken het woord te voeren, bestaat de belangrijkste activiteit van de Dopingautoriteit in het kader van de tuchtrechtelijke behandeling uit het nemen van een conclusie. De bevoegdheid van de Dopingautoriteit tot het nemen van conclusies is opgenomen in de dopingreglementen van alle topsportbonden, alsmede van het ISR.
Het doel van deze conclusies is de Dopingautoriteit in staat te stellen het dossier en de relevante bepalingen uit het NDR te bespreken en toe te lichten, alsmede in te gaan op het bewijs, het gevoerde verweer, alsmede de relevante International Standards. Met andere woorden, de conclusies stellen de Dopingautoriteit in staat voor tuchtcommissies het juridische kader te schetsen, cruciale bepalingen uit het Dopingreglement en/of International Standards te bespreken, alsmede te reageren op het door de sporter of andere persoon gevoerde verweer.
In alle dopingzaken die in 2015 bij tuchtcolleges zijn aangebracht, heeft de Dopingautoriteit een schriftelijke conclusie ingediend.

CIRC

De Dopingautoriteit heeft eind 2014 en begin 2015 intensief samengewerkt met de Cycling Independent Reform Commission (CIRC). De CIRC is een door de internationale wielrenunie UCI ingestelde commissie om onderzoek te doen naar de dopingproblemen in de wielersport, en de rol die de UCI hierin heeft gespeeld.