Inleiding

In Nederland is de tuchtrechtelijke afhandeling van vastgestelde dopingovertredingen verdeeld over de Dopingautoriteit en de sportbonden. De Dopingautoriteit bepaalt in welke zaken aangifte moet worden gedaan, is bevoegd zaken te seponeren en (samen met WADA) bevoegd dopingovertredingen te schikken. De tuchtrechtelijke behandeling van mogelijke dopingovertredingen door tuchtcolleges vindt plaats onder verantwoordelijkheid van de sportbonden. Het merendeel van de sportbond heeft dit tuchtrecht uitbesteed aan het Instituut Sportrechtspraak (ISR).

De positie van de Dopingautoriteit in de tuchtprocedures

Wanneer een mogelijke dopingovertreding wordt geconstateerd, voert de Dopingautoriteit de beoordeling uit of sprake is van voldoende bewijs om de overtreding van het dopingreglement aan te tonen. Als dat niet het geval is, dan kan de Dopingautoriteit besluiten een zaak te seponeren. Als in de ogen van de Dopingautoriteit wel sprake is van voldoende bewijs, dan zal in de regel aangifte volgen bij de tuchtcommissie van de betreffende bond. In dergelijke gevallen kan de bond aangifte doen[1], maar de Dopingautoriteit kan de aangifte ook zelf verzorgen.

De tucht- en beroepscommissies zijn in hun besluitvorming volledig onafhankelijk van de Dopingautoriteit. Dit laat onverlet dat de Dopingautoriteit nauw betrokken is bij de tuchtrechtspraak in dopingzaken. De Dopingautoriteit heeft namelijk de taak zorg te dragen voor een correcte tuchtrechtelijke afhandeling van dopingzaken in Nederland. Met andere woorden: dopingzaken moeten worden afgehandeld in overeenstemming met het Nationaal Dopingreglement (NDR) en de World Anti-Doping Code. In het NDR zijn de verschillende taken van de Dopingautoriteit in tuchtprocedures omschreven en vastgelegd. Die taken zijn enerzijds gericht op het ondersteunen en adviseren van tuchtcolleges bij de toepassing en interpretatie van de dopingreglementering, en anderzijds op het (kunnen) corrigeren van uitspraken die in strijd zijn met die regelgeving.

De ondersteunende en adviserende rol komt vooral tot uiting in de inbreng van de Dopingautoriteit tijdens de tuchtrechtelijke behandeling: de Dopingautoriteit neemt kennis van het dossier, neemt schriftelijke conclusies waarin alle relevante reglementaire aspecten worden behandeld en toegelicht, en de Dopingautoriteit is aanwezig tijdens hoorzittingen waar zij ook het woord voert.

De corrigerende rol komt vooral tot uiting in het beroepsrecht dat de Dopingautoriteit in alle dopingzaken heeft, zowel bij nationale beroepscommissies als bij het Court of Arbitration for Sport (CAS) in Lausanne. Daarnaast heeft de Dopingautoriteit, zoals gezegd, het recht om zelfstandig – zonder inschakeling van een bondsbestuur – aangifte te doen bij de tuchtcommissie van een bond.

In 2021 heeft de Dopingautoriteit in geen enkele zaak beroep aangetekend bij het CAS.

Rapportage aan WADA en internationale sportfederaties

De Dopingautoriteit rapporteert over de tuchtrechtelijke afhandeling van dopingzaken aan WADA, de betrokken internationale sportfederatie (IF) en, in voorkomende gevallen, de buitenlandse nationale anti-doping organisatie (NADO). Deze organisaties hebben namelijk het recht beroep in te stellen tegen sepotbesluiten, overeengekomen schikkingen en uitspraken van tuchtcommissies.

De rapportage geschiedt door toezending van de beslissing van de Dopingautoriteit, de schikking, dan wel (een samenvatting van) de uitspraak van de tuchtcommissie aan voornoemde organisaties. In het kader van deze rapportage worden verder aanvullende vragen beantwoord, zaakdossiers verstrekt en documenten geüpload in de database van WADA (ADAMS).

In 2021 is geen enkele uitspraak gedaan in een zaak waarin door een internationale federatie beroep werd ingesteld tegen een uitspraak van een Nederlands tuchtcollege.

De rapportage over tuchtrechtelijke beslissingen

De navolgende tabel bevat de beslissingen van Nederlandse tucht- en beroepscommissies, gedaan in dopingzaken in het jaar 2021 (waarbij de datum van de uitspraak bepalend is voor opname), alsmede de zaken waarin de Dopingautoriteit een sanctievoorstel heeft gedaan, dat door de sporter is geaccepteerd.

Tabel 4.1: Tuchtrechtelijke beslissingen en geaccepteerde sanctievoorstellen; stand van zaken bij het afsluiten van het jaarverslag
Nr.SportBevinding/stofJaar overtredingBeslissing
19/13WielrennenSalbutamol2019Sanctievoorstel Dopingautoriteit geaccepteerd: 2 jaar uitsluiting.
20/1VoetbalCocaïne, benzoylecgonine2020Sanctievoorstel Dopingautoriteit geaccepteerd: 2 jaar uitsluiting.
20/4AtletiekLigandrol2020Tuchtcommissie ISR: 4 jaar uitsluiting. Sporter heeft bezwaar ingesteld.
  1. Veel bonden hebben het doen van aangifte overgedragen aan de onafhankelijke aanklager van het ISR.