De wetenschappelijk activiteiten van de Dopingautoriteit bestaan uit de volgende taken:

  • een continue inventarisatie van de wetenschappelijke literatuur op dopinggerelateerde relevantie;
  • het uitvoeren en initiëren van onderzoek als dat ten dienste staat van het (inter)nationale anti-dopingbeleid; en
  • de verspreiding van wetenschappelijke dopingkennis zowel binnen als buiten de organisatie.

Inventarisatie wetenschappelijke literatuur
Om op de hoogte te blijven van de meest recente ontwikkelingen houdt de Dopingautoriteit nieuwe publicaties van dopinggerelateerde wetenschappelijke literatuur bij en slaat de relevante artikelen op in haar archief. Dit archief is in 2017 aangevuld met ongeveer 90 relevante artikelen. Alle artikelen zijn intern digitaal beschikbaar en de belangrijkste artikelen worden geplaatst op de website www.doping.nl. Hiernaast wordt continu een netwerk onderhouden met verschillende wetenschappers om op de hoogte te blijven van de meest recente ontwikkelingen op allerlei vakgebieden die van belang zijn voor het onderwerp ‘doping’ (Hematologie, Cardiologie, Endocrinologie, Fysiologie, Sociologie, Gezondheidsvoorlichting, Ethiek, Sportgeneeskunde, Genetische Therapie en Detectie/analyse). Er is in totaal achtmaal opgetreden als referent voor zogenoemde peer-reviewed wetenschappelijke tijdschriften.

De informatie uit de beschikbare literatuur wordt actief verspreid en dient als basis voor de interne advisering aan de afdelingen Handhaving & Opsporing en Preventie, aan de juridisch medewerker (in het kader van specifieke dopingzaken) en aan de directeur (onder andere voor zijn perscontacten). Deze informatie wordt tevens gebruikt om specifieke wetenschappelijke vragen te beantwoorden van externen, zoals artsen, juristen, journalisten, studenten en andere belangstellenden.

Activiteiten
In 2017 zijn de bevindingen en aanbevelingen uit het proefschrift ‘Striking the right balance – effectiveness of anti-doping policies’ (verdedigd in november 2016) verder internationaal verspreid. Dit is vooral gebeurd bij internationale congressen (zie de bijlage ‘Overzicht wetenschappelijke publicaties en presentaties’). Het heeft ook geleid tot deelname aan een WADA werkgroep over de prevalentie van dopinggebruik (zie het hoofdstuk ‘Internationale zaken’).

Met zeven andere (wetenschappelijke) medewerkers, werkzaam bij de nationale anti-dopingorganisaties van Zwitserland, Noorwegen, Denemarken, Groot-Brittannië, Duitsland, de Verenigde Staten, en Nieuw-Zeeland, bestaat er een werkgroep om ervaringen uit te wisselen. Periodiek vindt er een (telefonische) vergadering plaats over lopende onderzoeken en specifieke wetenschappelijke dopingkwesties. In 2017 zijn er vier vergaderingen gehouden. Het voorzitterschap rouleert per vergadering.

Met het RIVM is samengewerkt aan een project over de gezondheidsrisico’s van doping en supplementen. Zowel in de opzet van het onderzoek als tijdens de uitvoering (middels deelname aan de begeleidingscommissie) is ervaring en kennis uitgewisseld. Het RIVM-rapport zal in 2018 uitkomen. Deze contacten hebben ook gezorgd voor nadere discussies over de dopinggerelateerde vragen in de ‘Leefstijlmonitor’ die periodiek in Nederland wordt uitgevoerd.

Op verzoek van het ministerie van VWS is deelgenomen aan een tweetal bijeenkomsten van het Forum Biotechnologie. Naar verwachting zullen de ontwikkelingen op het gebied van genetische technologie op termijn ook impact hebben op de sport. De Dopingautoriteit volgt deze ontwikkelingen dan ook nauwgezet.

Het Kenniscentrum Sport is opgezet om alle kennis over sport en bewegen samen te brengen. In 2017 is één bijeenkomst geweest over doping waaraan de Dopingautoriteit heeft geparticipeerd, uiteraard zonder de basiswerkzaamheden van de Dopingautoriteit zelf te repliceren.

Endocrinoloog Pim de Ronde heeft in het Spaarne Gasthuis in Haarlem (het vroegere Kennemer Gasthuis) een polikliniek opgezet die gericht is op mensen die gezondheidsproblemen ervaren als gevolg van het gebruik van anabole steroïden. De polikliniek is één dagdeel per week geopend. De Dopingautoriteit fungeert als adviseur. In 2017 is de anabolenpoli verder gegaan met een longitudinaal onderzoek waarbij 100 gebruikers van (onder andere) anabole steroïden zullen worden gevolgd tijdens en na hun anabolenkuur. Het onderzoek, bekend onder de naam HAARLEM-studie (health risks of anabolic androgen steroid use by male amateur athletes), wordt voornamelijk gefinancierd vanuit particuliere bronnen afkomstig uit het Spaarne Gasthuis. Het afronden van de studie duurt langer dan gepland. De dataverzameling zal naar verwachting in 2018 afgerond worden.

De Dopingautoriteit fungeert verder als adviseur bij een wetenschappelijk project waarbij marathonlopers begeleid gaan worden in de jacht op een wereldrecord onder de twee uur (zie www.sub2hrs.com), bij het Britse voedingssupplemententestsysteem Informed Sport van het bedrijf LGC en bij de Amerikaanse wielrenbond USA Cycling.

Het Leidse bedrijf CHDR heeft een onderzoek uitgevoerd naar de prestatieverhogende en gezondheidsgerelateerde effecten van EPO-gebruik en ook hierbij is de Dopingautoriteit als adviseur opgetreden. Bij de bekendmaking van de resultaten was er vooral media-aandacht voor de afwezigheid van een significant prestatieverhogend effect in een gesimuleerde wielrenetappe. De laboratoriumtesten bij dezelfde proefpersonen vertoonden wel een significante prestatieverhoging.

Een laatste officiële adviseursrol richtte zich op rioolwateronderzoek naar dopingmiddelen dat door het Utrechtse bedrijf KWR Watercycle Research Institute wordt uitgevoerd. De uitkomsten hiervan bevestigden het gebruik van dopingmiddelen rondom sportevenementen, en opvallenderwijs ook het gebruik van het risicovolle middel dinitrofenol rondom fitnessevenementen.

Tenslotte heeft de Dopingautoriteit meerdere wetenschappelijke congressen bezocht: ‘Tackling Doping in Sport’ (maart, in Londen), ‘Een holistische kijk op dopinggebruik’ (maart, in Brussel), ‘Doping in Public Health’ (juni, Oslo), het 16e USADA Wetenschappelijk Symposium (oktober, in Orlando), ‘Play the Game’ (november, in Eindhoven) en het 14e Sportmedisch Wetenschappelijk Jaarcongres van de Vereniging voor Sportgeneeskunde (november, Ermelo).