Inleiding

In Nederland is de tuchtrechtelijke afhandeling van vastgestelde dopingovertredingen een verantwoordelijkheid van de sportbonden. Een aantal sportbonden maakt hiervoor gebruik van ‘eigen’ tucht- en beroepscommissies, maar een groot (en groeiend) deel van de bonden maakt hiervoor gebruik van het Instituut Sportrechtspraak (ISR), dat inmiddels namens 75% van de bonden rechtspreekt.

De positie van de Dopingautoriteit in tuchtprocedures

De tucht- en beroepscommissies zijn in hun besluitvorming onafhankelijk van de Dopingautoriteit. Dit betekent niet dat de Dopingautoriteit niet nauw betrokken is bij de tuchtrechtspraak in dopingzaken. Immers, de Dopingautoriteit heeft de taak zorg te dragen voor een correcte tuchtrechtelijke afhandeling van dopingzaken in Nederland, in overeenstemming met de World Anti-Doping Code en de daarop gebaseerde Nederlandse dopingreglementen. In de Dopingreglementen van de sportbonden en het ISR zijn de verschillende taken van de Dopingautoriteit in tuchtprocedures omschreven en vastgelegd. Die taken zijn enerzijds gericht op het ondersteunen en adviseren van tuchtcolleges bij de toepassing en interpretatie van de dopingreglementering, en anderzijds op het (kunnen) corrigeren van uitspraken die in strijd zijn met die regelgeving.
De begeleidende rol komt vooral tot uiting in de inbreng van de Dopingautoriteit tijdens de tuchtrechtelijke behandeling: de Dopingautoriteit neemt kennis van het dossier, neemt schriftelijke Conclusies waarin alle relevante reglementaire aspecten worden behandeld en toegelicht, en de Dopingautoriteit is aanwezig tijdens hoorzittingen en voert daar het woord.
De corrigerende rol komt vooral tot uiting in het beroepsrecht dat de Dopingautoriteit in alle dopingzaken heeft, zowel bij nationale beroepscommissies als bij het Court of Arbitration for Sport (CAS) in Lausanne. Daarnaast heeft de Dopingautoriteit het recht om zelfstandig – zonder inschakeling van een bondsbestuur – aangifte te doen bij de tuchtcommissie van een bond. In 2014 heeft de Dopingautoriteit in één zaak beroep aangetekend bij het CAS; de uitspraak in die zaak zal naar verwachting in 2015 beschikbaar komen.
De Dopingautoriteit heeft in het verslagjaar in alle tuchtprocedures in eerste aanleg een schriftelijke Conclusie geschreven, en alle hoorzittingen in het kader van deze procedures bijgewoond. Daar waar een sporter en/of een bond in beroep ging tegen een uitspraak, is steeds een aanvullende Conclusie geschreven.

Rapportage aan WADA en Internationale Sportfederaties

De Dopingautoriteit rapporteert over de tuchtrechtelijke afhandeling van dopingzaken aan WADA, dat ook het recht heeft beroep in te stellen tegen uitspraken in dopingzaken. De rapportage geschiedt door toezending van de schriftelijke uitspraak aan WADA, door het desgevraagd beantwoorden van aanvullende vragen, en door het produceren van aanvullende stukken en van vertalingen van relevante delen uit een dossier. In 2014 is in één zaak uitspraak gedaan door het CAS in een zaak waarin WADA beroep instelde tegen een uitspraak van een Nederlands tuchtcollege.

De Dopingautoriteit rapporteert desgevraagd eveneens aan Internationale Sportfederaties, maar dit alleen als de betreffende Nederlandse sportbond hiervan af ziet, dan wel hierin tekort schiet. Ook Internationale Federaties hebben het recht beroep in te stellen in Nederlandse dopingzaken, maar in 2014 is geen enkele uitspraak gedaan in een zaak waarin door een IF beroep werd ingesteld tegen een uitspraak van een Nederlands tuchtcollege.

De rapportage over tuchtrechtelijke beslissingen

Met ingang van 2013 rapporteert de Dopingautoriteit in het eigen jaarverslag over de tuchtrechtelijke afhandeling van dopingzaken. Daarmee rapporteert de Dopingautoriteit – zoals hierboven uiteengezet – over procedures waarbij de Dopingautoriteit weliswaar zeer nauw betrokken is, maar waarvoor de primaire verantwoordelijk elders ligt (namelijk bij de sportbonden). Het besluit om hier toch toe over te gaan, is allereerst ingegeven door de opheffing van de Auditcommissie dopingzaken, een bestuurscommissie van NOC*NSF, die tot 2013 periodiek rapport uitgebracht over de tuchtrechtelijke afhandeling van alle Nederlandse dopingzaken.

De navolgende tabel bevat alle 8 beslissingen van Nederlandse tucht- en beroepscommissies, gedaan in dopingzaken in het jaar 2014 (waarbij de datum van de uitspraak bepalend is voor opname).
In één geval is na de overdracht van de zaak door de betreffende internationale federatie aan de Dopingautoriteit alsnog een medische dispensatie verleend voor het gebruik van de geconstateerde stof. De betreffende internationale federatie is medegedeeld dat hiermee volgens de Dopingautoriteit de grond voor vervolging in de zaak is komen te vervallen. De betrokken federatie heeft de vervolging ook daadwerkelijk gestaakt.

De rapportage bevat alleen definitieve beslissingen, waartegen geen beroep meer open staat. Als de uitspraak in beroep gedaan is, wordt dit in de laatste kolom vermeld, waarbij tevens is aangegeven welke partij(en) in beroep is/zijn gegaan. Als een vastgestelde dopingovertreding voor tuchtrechtelijke afhandeling aan Nederland is overgedragen door een andere (buitenlandse) organisatie, is dit eveneens vermeld.

Tabel 1 Tuchtrechtelijke beslissingen in dopingzaken in 2014
Sportbevinding/stofbeslissingjaar overtredingBijzonderheden
Atletiek Testosteron 2 jaar uitsluiting 2014 Zaak overgedragen door IAAF
Cricket Cocaïne / MDMA 1 jaar uitsluiting 2013 Uitspraak in beroep, ingesteld door sporter; Dopingautoriteit heeft beroep ingesteld bij CAS
Gewichtheffen Metandiënon 2 jaar uitsluiting 2013  
Powerliften Cocaïne 2 jaar uitsluiting 2013  
Powerliften Methylhexanamine 2 jaar uitsluiting 2014  
Triatlon Clomifeen Dossier gesloten 2014 Zaak overgedragen door ITU; Na overdracht werd medische dispensatie verstrekt
Wielrennen Methylhexanamine 18 maanden uitsluiting 2013 Tweede overtreding
Worstelen Nandrolon 2 jaar uitsluiting 2013  
Worstelen (Poging tot) manipulatie 2 jaar uitsluiting 2012 Uitspraak in beroep, ingesteld door coach