Inleiding

De Dopingautoriteit doet op basis van artikel 20 van het Nationaal Dopingreglement onderzoek naar mogelijke dopingzaken in binnen-en buitenland. Intelligence & Investigations is hiervoor één van de middelen.
Binnen de Dopingautoriteit is een Intelligence Officer werkzaam. De werkzaamheden van deze Intelligence Officer bestaan onder andere uit het verzamelen van informatie in het kader van onderzoeken naar dopingovertredingen, het opstellen van rapportages, het afnemen van interviews en verklaringen, het verzorgen en verwerken van vertrouwelijke gegevens in een geautomatiseerd systeem en het ontwikkelen van procedures en protocollen.
In de huidige Wereld Anti-Doping Code en de International Standard for Testing and Investigations (ISTI) wordt Intelligence & Investigations nadrukkelijk genoemd als middel om de dopingproblematiek aan te pakken. Om meer zicht te krijgen op de omvang van die problematiek en om goed onderbouwde keuzes te kunnen maken voor de aanpak en opsporing van dopingovertredingen wordt er in navolging van veel opsporingsdiensten binnen de Dopingautoriteit steeds meer informatie-gestuurd gewerkt.

Informatie-gestuurd werken

Door informatie-gestuurd te werken kan de Dopingautoriteit haar handhavings- en opsporingstaak zo goed mogelijk uitvoeren. Hiervoor dient zorgvuldig het informatieproces - dat uit de vier stappen: verzamelen, vastleggen, veredelen en analyseren bestaat - doorlopen te worden. Een groot deel van de relevante informatie wordt verzameld bij de dopingcontroles. Informatie zoals waarnemingen en bevindingen van DCO’s en andere medewerkers van de Dopingautoriteit worden vastgelegd in beveiligde systemen. Deze gegevens worden veredeld en geïnterpreteerd. Vervolgens wordt de informatie gecombineerd met andere bestaande informatie en (wetenschappelijke) gegevens. Mede hierdoor kunnen inzichten ontstaan die door de afdeling Handhaving & Opsporing gebruikt worden ten behoeve van de (strategische) planning en inzet van dopingcontroles.
De verzamelde en geanalyseerde informatie kan onmisbaar zijn om verdiepende en aanvullende informatie te verkrijgen of kan als input dienen voor de andere werkprocessen binnen de Dopingautoriteit.

Resultaten 2016

In het kader van diverse tuchtprocedures uit 2016 werd er informatie verzameld en veredeld. Die informatie werd ingebracht in het tweewekelijkse casemanagement overleg en waar nodig ingebracht in de tuchtprocedure. Daarnaast werd er in het kader van de te plannen dopingcontroles informatie vergaard en geanalyseerd (informatie-gestuurd testen).
Tot en met augustus 2016 was er extra aandacht voor dopingcontroles bij de groep sporters behorende tot de Registered Testing Pool, en de sporters die gekwalificeerd waren of grote kans maakten zich te kwalificeren voor de Olympische of Paralympische Spelen in Rio de Janeiro.

Afgehandelde zaken

In 2015 werd een Nederlandse wielrenner in België veroordeeld tot een dopingschorsing van 4 jaar in verband met het gebruik van de dopingmiddelen nandrolon en amfetamine. Tijdens het hoger beroep (België) in 2016 werd door de sporter verklaard dat zijn vader hem, terwijl de sporter nog minderjarig was, viermaal het middel nandrolon toegediend heeft. De sporter verklaarde in de veronderstelling te zijn dat het vitamine injecties waren. In hoger beroep werd de sanctie ten aanzien van deze sporter door de Belgische tuchtrechter teruggebracht naar 2 jaar. De Dopingautoriteit is naar aanleiding van de uitspraak van de beroepscommissie een onderzoek gestart. De onderzoeksinformatie kon worden aangevuld met informatie die via het Vertrouwenspunt Sport door de Dopingautoriteit was ontvangen. Na het onderzoek is door de KNWU aangifte gedaan tegen het desbetreffende KNWU-lid inzake toediening van doping aan een minderjarige. Door de Dopingautoriteit werd melding gedaan van kindermishandeling aan de stichting Jeugd en Gezin, daar de sporter minderjarig was ten tijde van de toediening door zijn vader. Op 4 oktober 2016 werd er door het ISR uitspraak gedaan in deze zaak. Het KNWU-lid werd levenslang geschorst. Het vonnis is door de KNWU op haar website gepubliceerd.

Dossier mogelijke identiteitsfraude

Uit een in 2015 gestart onderzoek naar een mogelijke dopingovertreding ontstond het vermoeden van een strafbaar feit niet zijnde een dopingovertreding. De Dopingautoriteit is verplicht om bij een dergelijk vermoeden de informatie te delen met de instantie die bevoegd is om dat soort informatie te onderzoeken. De rapportage met daarin de relevante bevindingen werd verstrekt in dit geval aan het Ministerie van Veiligheid & Justitie. De onderzoeksrapportage met daarin de relevante bevindingen werd ten behoeve van nader onderzoek verstrekt aan de politie (afdeling vreemdelingenzaken) en de Immigratie- en Naturalisatie Dienst (IND). Door de IND is vervolgens verder onderzoek verricht dat medio 2016 is afgerond.

Meldpunt Doping

In 2016 werd met een Meldpunt Doping gestart. Uitgangspunten voor het Meldpunt Doping waren:

  • melden via de website www.dopingautoriteit.nl;
  • melden dient laagdrempelig zijn;
  • de registratie, de opvolging en de vertrouwelijkheid van de binnengekomen meldingen dienen te worden geborgd, evenals de privacy van de melder.

Op 1 juli 2016 is het Meldpunt Doping in gebruik genomen ten behoeve van sporters, ondersteunend personeel en het algemene publiek. Bezoekers van de website www.dopingautoriteit.nl kunnen via een zogenaamde quick link melding doen, of informatie verkrijgen over de manier waarop en waarover er melding gedaan kan worden. Melders kunnen een webformulier invullen en desgewenst volledig anoniem melden. Er zijn technische voorzieningen getroffen waardoor de anonimiteit maximaal gewaarborgd is. De opvolging van meldingen bij het Meldpunt Doping wordt gecoördineerd door de Intelligence Officer, en periodiek geëvalueerd.

Meldpunt doping

Ontvangen meldingen

In 2016 werd er bij de Dopingautoriteit 25 maal melding gedaan over mogelijke dopingovertredingen. Het aantal meldingen is ten opzichte van 2015 verdrievoudigd1. De meldingen betroffen 13 verschillende sporten, en ze waren afkomstig van verschillende bronnen: (mede)sporter, begeleider, sportbond, Vertrouwenspunt sport, Meldpunt doping en buitenlandse NADO. De meldingen kwamen telefonisch, schriftelijk en per e-mail bij ons binnen. In 13 gevallen betrof het vermoedens van dopinggebruik, in twee gevallen vermoedens van manipulatie, in twee gevallen het vermoeden van toediening, in een geval het vermoeden van het faciliteren van dopinggebruik, in twee gevallen het vermoeden van handel in doping en in vijf gevallen betrof het een melding betreffende gedrag dat geen dopingovertreding vormt (zoals het gebruik van drugs buiten wedstrijdverband zonder de intentie de sportprestatie te verbeteren).

Alle meldingen werden onderzocht en de resultaten van dergelijke onderzoeken werden besproken in het “zaken in onderzoek” overleg binnen de afdeling Handhaving & Opsporing. Op basis van dit overleg werd – voor zover relevant - per geval een teststrategie uitgestippeld, en werden accenten gelegd omtrent verdere informatievergaring.

Verstrekking informatie, samenwerking met opsporings,- en/of overheidsdiensten/collega-antidoping organisaties.

De door de Dopingautoriteit verstrekte I&I-informatie wordt voorzien van een internationaal gebruikte classificatie waarbij een oordeel wordt geveld over de betrouwbaarheid van de informatie en de betrouwbaarheid van de bron van de informatie. In 2016 is informatie verstrekt aan de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ), Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA), Politie, Immigratie en Naturalisatiedienst (IND), Stichting Jeugd en Gezin, Gerechtelijke Politie België (Hormonen cel) en aan de collega-anti-dopingorganisaties UKAD, NADO Vlaanderen en de IAAF. Het afgelopen jaar zijn er verkennende gesprekken gevoerd in het kader van toekomstige samenwerking of uitwisseling van informatie met meerdere partijen waaronder de NVWA-IOD, IGZ en de FIOD.

1 2015: aantal meldingen: 8