Opbouw structurele I&I capaciteit

De Dopingautoriteit doet op basis van artikel 15.2 van het Nationaal Dopingreglement onderzoek naar mogelijke dopingzaken in binnen-en buitenland. Intelligence & Investigation is hiervoor een van de middelen, en dit werkterrein is sinds 2013 als apart aandachtsgebied georganiseerd.
Intelligence betreft geselecteerde, gecombineerde en geanalyseerde informatie; het is informatie die is gevalideerd, in samenhang is gepresenteerd en bij voorkeur afkomstig is uit meerdere bronnen.
Intelligence & Investigation omvat ook het onderzoek doen naar het waarheidsgehalte van geruchten, beschuldigingen of insinuaties omtrent dopinggebruik of omtrent het behulpzaam zijn bij dopinggebruik. Waarheidsvinding is essentieel. Het is de taak van de Dopingautoriteit om, in het belang van de sporter én de sport, op basis van een objectief onderzoek duidelijkheid te creëren ten aanzien van een beschuldiging of insinuatie.

De opsporing van dopingovertredingen is voortdurend in verandering. Er worden nieuwe testmethoden ontwikkeld en het opnieuw analyseren van dopingstalen leidt tot opzienbarende resultaten. Dit en de recente bekentenissen van (ex)topsporters tonen aan dat een deel van de dopingovertredingen jarenlang onopgemerkt is gebleven. De Commissie Sorgdrager concludeerde (onder andere) dat de pakkans voor dopingzondaars verhoogd moet worden. Dit vraagt om een andere aanpak en om meer controles. Het aantal dopingcontroles staat echter al enkele jaren onder druk. Door steeds slimmer op te sporen en door controles in te zetten daar waar ze het meest effectief zijn, zal de pakkans verhoogd kunnen worden.

In augustus 2013 werd er bij de Dopingautoriteit een Intelligence Officer aangesteld om het werkterrein Intelligence & Investigation te ontwikkelen en te implementeren. De werkzaamheden van de Intelligence Officer bestaan onder andere uit het verzamelen van informatie in het kader van onderzoeken naar dopingovertredingen, het opstellen van rapportages, het afnemen van interviews en verklaringen, het verzorgen en verwerken van vertrouwelijke gegevens in een geautomatiseerd systeem en het ontwikkelen van procedures en protocollen.

De Intelligence Officer verzamelt, verwerkt en analyseert informatie over mogelijke dopingzaken en zal in voorkomende gevallen betrokken zijn bij de tuchtrechtelijke afhandeling van dopingzaken. Informatie wordt verkregen uit digitaal onderzoek maar ook uit persoonlijke gesprekken met sporters, begeleiders of andere personen van wie wordt verwacht dat zij over relevante informatie kunnen beschikken. De analyse van de Intelligence Officer kan voor de afdeling Controle aanleiding zijn om gericht, zogenaamde targetcontroles uit te voeren. Het door de Intelligence Officer opgemaakte dossier kan gevoegd worden bij het dossier van een positieve controle of kan direct aanleiding zijn voor het doen van aangifte in dopingzaken indien er mogelijk strafbare handelingen zijn of worden gepleegd.

Opbouw internationale samenwerking

Gezien de aard van dit nieuwe werkterrein is het van groot belang dat er in goede samenwerking gegevens worden uitgewisseld met Nationale en Internationale sportfederaties, Nederlandse opsporingsdiensten, buitenlandse anti-dopingorganisaties en WADA. De Dopingautoriteit heeft als mede-initiatiefnemer meegewerkt aan de formatie van een groep Intelligence Officers van anti-dopingorganisaties, die onder coördinatie van WADA zorgdragen voor de uitwisseling van kennis en informatie, en voor ontwikkelingen, normen, protocollen en procedures op dit gebied.

Wieleronderzoek

Er is veel tijd geïnvesteerd in het onderzoek naar dopinggebruik in de wielersport. Er hebben gesprekken in binnen- en buitenland plaatsgevonden, met renners, begeleiders en andere betrokkenen binnen de (professionele) wielrennerij. Gezien de omstandigheid dat (i) het onderzoek in samenwerking met instanties als, in ieder geval, UCI, WADA en USADA heeft plaatsgevonden, en (ii) renners en andere betrokkenen niet altijd de Nederlandse nationaliteit hebben of niet (alleen) voor een Nederlandse ploeg zijn uitgekomen, heeft dit onderzoek vele internationale elementen gehad. Doorlopende afstemming en samenwerking met buitenlandse sport- en dopingorganisaties was derhalve essentieel. Veel van de gevoerde gesprekken hebben in het buitenland plaatsgevonden, mede om op die manier de anonimiteit van de gesprekspartners te garanderen.
Van vrijwel alle gevoerde gesprekken zijn opnamen gemaakt, die vervolgens zijn uitgewerkt en in een beveiligde omgeving zijn opgeslagen. Door analyse van deze gesprekken en – vooral – door het combineren van informatie uit de verschillende gesprekken is een steeds gedetailleerder beeld ontstaan van de dopingcultuur die in het professionele wegwielrennen geheerst heeft. Het onderzoek loopt door in 2014, waarbij naar verwachting meer aandacht besteed zal kunnen worden aan mogelijk vergelijkbare problematiek in andere sporten.