U ziet op uw beeldscherm het zevende Jaarverslag van de stichting Anti-Doping Autoriteit Nederland. Dit is het tweede Jaarverslag dat wij uitsluitend in digitale vorm beschikbaar stellen.

Het jaar 2012 was het jaar waarin de Amerikaanse wielrenner Lance Armstrong werd veroordeeld wegens diverse dopingovertredingen, begaan over een lange periode. Pers en publiek werden de tweede helft van het jaar zodanig in beslag genomen door deze zaak dat er zich een verandering in de houding tegenover het antidopingbeleid aftekende.

De druk vanuit de media op onze organisatie nam dankzij de Armstrong-zaak nog verder toe. Het aantal perscontacten was in de laatste maanden van het jaar dermate groot, dat niet op alle vragen om informatie en commentaar kon worden ingegaan. Desalniettemin leidden de vele mediacontacten tot een zeer groot aantal publicaties en uitzendingen waarin door de Dopingautoriteit verstrekte informatie en ingenomen standpunten werden verwerkt.

Tegen het einde van het jaar werden Kamervragen gesteld over de middelen en bevoegdheden waarover de Dopingautoriteit kan beschikken bij de uitvoering van haar taken, en werd een motie aangenomen die o.a. beoogde om rondom dopingvraagstukken de afstemming tussen de verschillende ministeries te verbeteren. Mede dankzij deze publicitaire en politieke druk verwachten wij dat de Dopingautoriteit in de komende jaren over meer middelen en bevoegdheden zal kunnen gaan beschikken, zodat wij – beter dan nu – in staat zullen zijn om ook zeer complexe zaken tot een goed einde te brengen.

In het verslagjaar 2012 hadden we echter nog te maken met de gevolgen van de bezuinigingen van voorgaande jaren. De dienstverlening werd – overigens vaak met moeite – gecontinueerd op hetzelfde niveau als in 2011. Digitale informatieverstrekking is een steeds grotere rol gaan spelen in onze preventieactiviteiten, terwijl tegelijkertijd aan de dienstverlening aan bonden – o.a. bij het begeleiden van tuchtprocedures – de hoogst mogelijke prioriteit gegeven is.

In nauw overleg met NOC*NSF werd wel de omvang van het controleprogramma verder teruggebracht. Op basis van de beschikbare financiële middelen werd de target bijgesteld van 2.000 naar 1.800 dopingcontroles. Uiteindelijk werden er 1.810 dopingcontroles als onderdeel van het Nationale Programma gerealiseerd.

Dankzij twee door het ministerie van VWS verstrekte meerjarige projectsubsidies heeft de Dopingautoriteit in 2011 wel voortgang kunnen boeken met een promotieonderzoek naar de effectiviteit van het mondiale antidopingbeleid, en met een kennismanagement-project dat steeds grotere hoeveelheden dopinggerelateerde informatie toegankelijk maakt voor het publiek. Over beide projecten zal aan het einde van de looptijd (2014) verslag gedaan worden.

In 2012 raakte de Dopingautoriteit betrokken bij het grootschalige, internationale onderzoek naar het dopinggebruik in de wielrensport in de afgelopen jaren. In nauwe samenwerking met WADA en enkele buitenlandse Nationale Anti-Doping Organisaties (NADOs) werd begonnen met het verzamelen van nieuw bewijsmateriaal, en werd in dat kader al een aantal gesprekken gevoerd met direct betrokkenen. Eind 2012 liet het zich aanzien dat dit onderzoek zich in 2013 steeds verder zal uitbreiden, en dat het zich mogelijk ook niet tot de wielrensport zal beperken. Gezien de complexiteit van het onderzoek zal deze kwestie veel van de Dopingautoriteit blijven vergen.

Ondanks het onverminderd grote spanningsveld tussen de taken waarvoor de organisatie staat en de middelen die daarvoor beschikbaar zijn, menen wij ook in 2012 weer een belangrijke bijdrage geleverd te hebben aan de strijd tegen doping in de sport. Wij hopen dat u dat na lezing van het Jaarverslag met ons eens bent.

Het bestuur