Bijdragen in dopingzaken

Een van de belangrijkste juridische activiteiten bestaat uit het nemen van conclusies in dopingzaken. Deze conclusies bevatten de mening van de Dopingautoriteit over de relevante bepalingen uit het Dopingreglement, de International Standards, de feiten uit het dossier, alsmede de door de sporter gevoerde verweren. Het nemen van dergelijke conclusies stelt de Dopingautoriteit in staat voor tuchtcommissies het juridische kader te schetsen, cruciale bepalingen uit het Dopingreglement en/of International Standards te bespreken, alsmede te reageren op het verweer van de betreffende sporter (al dan niet aan de hand van (CAS) jurisprudentie). De Dopingautoriteit heeft verder diverse aanvullende vragen (van de tuchtcommissies) en/of verweren (zijdens de sporter) beantwoord.

Beroep WADA

WADA ontvangt van alle WADA-geaccrediteerde laboratoria op anonieme basis de uitslagen van de mondiaal uitgevoerde dopingcontroles. Dit stelt WADA in staat bij NADO’s en internationale federaties navraag te doen inzake de uitkomst van dopingzaken. In de praktijk betekent dit dat WADA bij positieve uitslagen van dopingcontroles de Dopingautoriteit verzoekt aan te geven of een sanctie is opgelegd, en zo ja welke. WADA beoordeelt vervolgens of meer informatie gewenst is om vast te stellen of in het betreffende geval de Code correct is toegepast en nageleefd. Deze toetsing door WADA heeft in 2012 in twee zaken geleid tot een door WADA ingesteld beroep. In een geval werd het beroep ingesteld bij de commissie van beroep van het ISR. In het andere geval kwam WADA van een uitspraak van de beroepscommissie in beroep bij het CAS.

Memorie van Toelichting NDR

Op verzoek van het Instituut Sportrechtspraak (ISR) en verschillende sportbonden is de Dopingautoriteit een memorie van toelichting bij het NDR aan het ontwikkelen. Het NDR is namelijk gebaseerd op een combinatie van de World Anti-Doping Code (WADC), verschillende International Standards, Nederlands (verenigings)recht, nationale en internationale jurisprudentie, de Nederlandse uitvoeringspraktijk qua dopingcontroles, alsmede de rol van de Dopingautoriteit. Achter vrijwel elke bepaling van het NDR zit een groot of gevarieerd aantal bedoelingen, geschiedenis, internationale regels/procedures en jurisprudentie. Tuchtrechters (en bonden) hebben hier vaak geen of onvoldoende weet van. De memorie van toelichting moet in deze lacune gaan voorzien, en op die manier een bijdrage leveren aan de (correct en volledige) toepassing van het NDR, met name natuurlijk in dopingzaken.

Herziening Code

WADA heeft in 2012 twee conceptversies van de herziene WADC (in werking te treden op 1 januari 2015) verspreid. Het eerste concept zette qua sancties zwaar aan (voor veel overtredingen standaard sancties van vier jaar schorsing, een Olympic ban die zich over meerdere edities van de Olympische Spelen kon uitstrekken en ingrijpende teamsancties). Gunstig was het voorstel om inzake de criteria voor het plaatsen van stoffen op de Dopinglijst meer nadruk te leggen op de prestatiebevorderende werking. De Dopingautoriteit heeft tezamen met de beleidspartners (het ministerie van VWS, NOC*NSF en de NOC*NSF AtletenCommissie) een reactie op deze conceptversie van de WADC ingediend bij WADA. Daarnaast heeft de Dopingautoriteit via de inbreng van de Raad van Europa gereageerd op deze eerste concept-Code. De tweede conceptversie van de herziene Code is ingrijpend gewijzigd ten opzichte van het eerste concept. Dit concept bevat nog steeds het voorstel te komen tot een dopinglijst waarbij de prestatiebevorderende werking van de stoffen centraal staat. Op het gebied van de sanctiereductie zijn aanmerkelijke verbeteringen aangebracht ten aanzien van de vorige versie. De Dopingautoriteit heeft ook op deze tweede conceptversie gereageerd. De laatste consultatiefase eindigt in maart 2013. In november 2013 zal tijdens de World Conference on Doping in Johannesburg WADA de definitieve herziene WADC 2015 vaststellen.