Beleidsontwikkeling
Het jaar 2012 was het laatste jaar dat binnen het Meerjarenbeleidsplan 2009-2012 viel. Hoewel de evaluatie van dit plan in de eerste helft van 2013 zal plaatsvinden, staat wel vast dat het grootste deel van de geformuleerde doelen in de planperiode gerealiseerd is. Voor zover dit niet het geval is, zijn de afwijkingen van het plan gerelateerd aan de bezuinigingen die in de planperiode door de overheid werden doorgevoerd.
In de tweede helft van 2012 werd het nieuwe Meerjarenbeleidsplan voor 2013-2016 geschreven en vastgesteld. Het plan kreeg de titel Tussen Ambitie en Realiteit mee, waarmee het spanningsveld tussen het wenselijke en het haalbare tot uitdrukking werd gebracht. Omdat dit plan werd afgerond voordat de Armstrong-zaak in volle omvang naar buiten kwam, zijn de (mogelijke) gevolgen van deze zaak voor de Dopingautoriteit nog niet in dit plan verwerkt.
In het nieuws
In 2012 kwam de Dopingautoriteit weer vele malen in het nieuws, in de meeste gevallen als organisatie die deskundig en objectief commentaar levert op de actualiteit, en die compacte en betrouwbare informatie levert aan journalisten en anderen die zich met de publiciteit rondom dopingzaken bezighouden.
Zeer positief was de publiciteit rondom de Nederlandse Whereabouts app die in februari 2012 gelanceerd werd. Deze innovatie werd gezien als een belangrijk middel om de topsporters die lid zijn van de National Testing Pool (NTP) in staat te stellen op een zo gebruiksvriendelijk mogelijke manier aan hun verplichtingen te voldoen. Ook leuk en informatief was de reeks radio-uitzendingen die het NCRV-programma Lunch aan de Dopingautoriteit wijdde.
Nadat het in de eerste maanden van 2012 erop leek dat de onderzoeken naar het dopingverleden van de Amerikaanse wielrenner Lance Armstrong op niets uit zouden lopen, volgde in de tweede helft van 2012 de veroordeling van Armstrong door USADA. Deze zaak genereerde op zichzelf al een ongekende hoeveelheid publiciteit waarin de Dopingautoriteit een rol speelde, maar leidde bovendien tot steeds meer vragen over andere (ook Nederlandse) wielrenners, en de wielersport in het algemeen. Tegen het einde van het jaar tekende zich bovendien al af dat steeds meer journalisten hun aandacht ook op andere sporten gingen richten.
Case management
Het aantal voor tuchtrechtelijke afhandeling overgedragen zaken is ten opzichte van 2011 vrijwel gelijk gebleven. Dankzij de toegenomen kwaliteit van de tuchtrechtspraak – zeker ook bij het Instituut Sportrechtspraak (ISR) – werd het grootste deel van de zaken al in eerste aanleg reglementair correct afgehandeld, zodat het aantal beroepszaken beperkt kon blijven. In 2012 hoefde de Dopingautoriteit in geen enkele geval een uitspraak voor te leggen aan het Court of Arbitration for Sport (CAS) in Lausanne. Wel is de Dopingautoriteit als adviseur betrokken geweest bij een aantal CAS-zaken.
In 2012 werd een opvallend groot aantal zaken door buitenlandse antidopingorganisaties aan ons overgedragen voor de tuchtrechtelijke afhandeling. In dergelijke zaken blijkt de bewijsvoering vaak moeilijk te zijn, omdat de overdragende instantie niet bereid of in staat is om het benodigde bewijs te leveren. Zaken waarbij dit probleem te voorzien is, worden daarom niet meer in behandeling genomen.
Ook in 2012 was de Dopingautoriteit – als aanbrenger van de zaak of als adviseur van de sporter – betrokken bij een aantal zaken waarbij diepgravend vervolgonderzoek nodig was om de mate van schuld of nalatigheid van de sporter vast te stellen. Het risico om onbedoeld een dopingovertreding te begaan blijft aanmerkelijk, waaronder het risico om een positieve bevinding te hebben door de consumptie van vervuild voedsel of een vervuild voedingssupplement.
Samenwerking
In 2012 was de samenwerking met beide opdrachtgevers misschien wel intensiever dan ooit. Met het ministerie van VWS werd veelvuldig overlegd in relatie tot de Dopingwet die door de minister voor 2013 is aangekondigd. In de tweede helft van het verslagjaar werd bovendien op constructieve wijze overlegd over mogelijke versterking van de positie van de Dopingautoriteit.
NOC*NSF heeft een Klankbordgroep doping opgericht, bestaande uit zeven bondsdirecteuren. De directeur van de Dopingautoriteit woont de bijeenkomsten van deze groep bij, waardoor een optimale afstemming met ‘de sport’ mogelijk is.
Op nationaal niveau werd gestreefd naar een nauwere samenwerking met relevante organisaties. In een enkel geval werd een convenant gesloten werd om de samenwerking te concretiseren. Naarmate het werk van de Dopingautoriteit zichtbaarder wordt, blijkt daarnaast ook een groeiend aantal organisaties ons te benaderen om te onderzoeken op welke punten samenwerking vruchten kan afwerpen.
In het internationale kader is vooral de samenwerking met buitenlandse NADOs en WADA sterk geïntensiveerd, in het kader van de omvangrijke vervolgonderzoeken die uit de Armstrong-zaak voortvloeiden.